Chileense zakpijp
- Biota - Animalia - Chordata - Tunicata - Ascidiacea - Phlebobranchia - Corellidae - Corella

| Lengte | : | ≤15 cm |
| Beschrijving | : | meestal 2-4 cm |
| Lichaam | ||
| Vorm | : | ovaal |
| Kleur | : | transparant, wit, bruin, oranje |
| Structuur | : | glad; kan overgroeit zijn door andere soorten |
| Zak | : | is een taaie huls die ook wel mantel genoemd wordt 1 |
| Dikte | : | dikwandig 1 |
| Materiaal | : | cellulose 1 |
MondIngang voor voedingsstoffen, ook bekend als instroomopening. | : | ja |
| Beschrijving | : | kan niet ingetrokken worden |
| Locatie | : | aan een uiteinde van de lichaamszak |
| Vorm | : | siphoon |
| Kleur | : | meestal oranje |
| Geslachtsorganen | : | ja |
| Beschrijving | : | eileider en spermakanaal zijn zeer kort en komen aan het oppervlak aan het achterste uiteinde van het lichaam; 3-4 onregelmatige windingen van de eileider kunnen worden gezien rond de instroomsipho (keelholte) |
| Anaalopening | : | ja |
| BeschrijvingDe uitgang waardoor voedingsafvalstoffen worden afgevoerd. | : | kan niet ingetrokken worden |
| Locatie | : | ongeveer in het midden tot eenderde van de voorkant van de lichaamszak, iets rechts van de bovenkant |
| Vorm | : | siphoon |
| Kleur | : | meestal oranje |
| Bloedvaten | : | ja |
| Beschrijving | : | 40 of meer lengte bloedvaten aan weerszijden van het lichaam |
| Groeivorm | : | ligt plat op de rechterzijkant |
| Dichtheid | : | solitaire soort, maar zeer sociaal dus vaak in groepen aan elkaar gehecht gevonden |
| Habitat | : | op hardsubstraat en bruinwieren en ook op soortgenoten; in ondiep water; in het intergetijdengebied; liefst in rustig water |
| Diepte | : | ≤842 m |
| Verspreiding | : | van oorsprong een soort van de koudere wateren van het zuidelijk halfrond, Zuid-Amerika, Zuid-Afrika, Australië, Nieuw-Zeeland, Antarctica; voor het eerst ontdekt in onze regio in 2002 in Bretagne, Frankrijk; in 2003 in Noordwest Spanje; vanaf 2004 in Groot Britanië |
| Embryonale fase | : | embryo's worden uitgebroed ver van de uitstroomsiphoon |
| Larvale fase | : | de larven zien eruit als kikkervisjes, ze hebben een notochord en een hole dorsale zenuwstreng; de larven leven vrij in de waterkolom 1 |
| Groei | : | kan in de eerste twee jaar 14,4 cm groot worden; bij het ouder worden vertraagt de groei |
| Websites | : | |
| Bronnen | : |