home | informatie | vacatures
Liparis montagui (Donovan, 1804)
NL Kleine slakdolf
De slakdolf heeft een karakteristieke houding waarbij de staart opzij en naar voren geklapt is. Oppervlakkig lijkt de Slakdolf op een uit de kluiten gewassen kikkervisje.
×
1392529094 0
1392529094 0
×
1392529094 1
1392529094 1
×
1392529094 2
1392529094 2
×
1392529094 3
1392529094 3
×
1392529094 4
1392529094 4
Lengte:120 mm
KopHet deel van het dier dat het voedselinname-orgaan bevat. Daarnaast zijn er ook vaak zintuigen aanwezig voor zien, proeven, ruiken en voelen. De voorvoegsels cephal- en cephalo- betekenen hoofd van het Grieks kef&aecute;li.
:ja
   Beschrijving:rond
Huid:ja
   Kleur:grijs, grijsbruin, vuilwit, met ronde vlekken (stippen) of diverse streep patronen; mannetjes in de paaitijd oranjerood; kan zijn kleuren en patronen veranderen
   Oppervlak:met een dikke slijmlaag
   Schubben:nee
MondIngang voor voedingsstoffen, ook bekend als instroomopening.
:ja
   Vorm:breed
   Lippen:ja
      Beschrijving:duidelijk
   Kaken:ja 1
   Tanden:ja
      Beschrijving:veel; klein
Sensoren:ja
   Licht:ja
      Ogen:ja
         Beschrijving:klein
Ademhalingsorgaan:ja 2
   Kieuwen:ja 2
      Vorm:Draadvormig 2
      Opening:1 opening afgedekt met een kieuwdeksel 2
Neusgaten:ja
   Beschrijving:voortse buisvormig
Vinnen:ja
   
RugvinVin(nen) op de rug, kunnen er afhankelijk van de soort 1,2 of 3 zijn.
:ja
      Beschrijving:lang; loopt door tot de staart
   
StaartvinDe achterste vin waarme het dier zichzelf voortbeweegt
:ja 3
      Symmetrisch:ja 3
      Beschrijving:met een gestraald uiterlijk 4
   
AnaalvinVin aan de buikkant van de vis achter de anus, dichtst bij de staartvin; kunnen er 1 of 2 zijn, afhankelijk van de soort.
:ja
      Beschrijving:lang; loopt door tot de staart
   
Gepaarde vinnenGepaarde vinnen zijn vinnen waarvan er 2 zijn, zoals de buikvinnen en borstvinnen.
:ja 2
   
BuikvinVinnen op de buik voor de anus.
:ja
      Beschrijving:met elkaar vergroeid tot een ronde zuigschijf
EndoskeletEen versteviging in het lichaam dat niet direct vanaf de buitenkant zichtbaar is
:ja 5
   Ruggegraat:ja 5
Zwemblaas:nee
Voedsel:garnalen en andere kleine kreeftachtigen, borstelwormen
Habitat:Intergetijdengebied tot ongeveer 100 meter diepte; meestal ondiep op rotsige of stenige bodems; 's zomers in de diepere delen, in de winter in de ondiepere delen
   Saleniteit:kan goed tegen een laag zoutgehalte
   Verspreiding:West-Europese soort die niet veel zuidelijker dan Bretagne voorkomt. In het noorden komt de soort voor tot in IJsland, Spitsbergen en ver voorbij het noorden van NoorwegenA; niet algemeen langs de kust.
Paaitijd:in de winter (januari)
Paaigebied:meestal dicht aan de kust, waar zoet water in zee stroomt; vast gezet aan poliepenkolonies (geweispons), steentjes, oesters of wieren; een van de ouders blijft soms de eieren nog enige tijd beschermenA
Eieren:ja
   Lengte:1,5 mm
   Kleur:lichtgeel
   Beschrijving:kleine kluiten
Larvale fase:komen na 6-8 weken uit
Levensverwachting:1 jaar
   Beschrijving:Overlijden na de voortplanting
Websites:
Literatuur:
Bronnen:
  1. https://www.strandwerkgemeenschap.nl/Gnathostomata
  2. https://www.strandwerkgemeenschap.nl/Osteichthyes
  3. https://www.strandwerkgemeenschap.nl/Teleostei
  4. https://www.strandwerkgemeenschap.nl/Actinopterygii
  5. https://www.strandwerkgemeenschap.nl/Vertebrata
2006 - 2024 strandvondsten.nl / Commentaar, aanvullingen en suggesties: info@strandvondsten.nl