Gelei-achtige dieren met een zwemklok (paraplu). De zwemklok bestaat uit mesogloea dat een dikke en vaste samenstelling heeft. De klok is meestal het dikst in het midden en wordt naar de randen toe steeds dunner. De rand van de zwemklok heeft inkepingen waardoor zo genaamde randlappen (lappets in het Engels) ontstaan. In de inkeeping kunnen bij bepaalde soorten ook tentakels zitten. Ook kunnen er zich waarnemingsorganen bevinden.
De mond heeft 4, vaak vertakte, lippen. Het spijsverteringsorgaan wordt het manubrium genoemd. De gonaden, hoewel vaak aan de binnenkant gelegen, zijn van oorsprong endoderm.
Aan de buitenkant kan de schijfkwal voorzien zijn van knobbeltjes (wratten, nematocyst). Er kunnen weinig grote knobbels zijn, vele kleintjes zoals bijvoorbeeld bij de Zeepaddestoel waardoor de klok een melkig, bevrorenglasachtig, uiterlijk krijgt. De nematocysten kunnen ook voorkomen op het manubrium.
Semaeostomeae Is de klokrand geschulpt of gelobd en zitten er tentakels aan? Manubrium is meestal 4-lobbig |
Ja |
Rhizostomeae Heeft de klokrand geen tentakels, heeft het manubrium 8 armen die onderverdeeld zijn in talrijke gefranjerde monden? |
Ja |